Golf is een sport dat zowel recreatief als professioneel wordt gespeeld. Als recreatiesport is het één van de snelst groeiende sporten in Nederland. Het is een sport die niet zozeer met kracht te maken heeft maar meer vanuit een goede techniek beoefend dient te worden. Golf is wereldwijd een zeer populaire sport en er liggen over de gehele wereld dan ook talloze golfbanen. Golf is zeker op recreatief niveau een spel wat door een brede doelgroep beoefend kan worden. Van jong tot oud is het mogelijk om de golf spelregels te leren en te genieten van de vaak fraai aangelegde landschappen waarop gespeeld mag worden.

Golf wordt gespeeld op golfbanen met allemaal verschillende afmetingen, uitstraling en uitdagingen, en het wordt gespeeld met golfclubs en golfballen.

Bij golf is het de bedoeling om met een golfclub een kleine bal over een bepaalde afstand in zo min mogelijk slagen in een hole (gat) te slaan. Hiervoor gebruikt je verschillende soorten clubs die, mits de bal goed geraakt wordt, de bal elk een andere afstand laten afleggen. De hole aan de andere kant van de baan heeft een diameter van 10,88 cm en wordt gemarkeerd met een vlag. Een golfbaan bestaat in principe uit 18 holes waarvan elke hole een andere afstand en moeilijkheidsgraad heeft.

Elke hole wordt aangeduid met een 'par' (professional average result). Dit is het gemiddeld aantal slagen wat een professionele golfspeler over de hole zou moeten kunnen doen. Een par is een aanduiding voor de lengte en moeilijkheidsgraad van de hole.

Er zijn drie verschillende soorten par, dat zijn par 3, par 4, en par 5.

• Een par 3 is niet zo lang en heeft een maximale lengte van 228 meter.
• Een par 4 heeft een lengte tussen de 229 en 434 meter.
• Een par 5 heeft een lengte van 435 meter of meer.

De ondergrond van een golfbaan is in basis gras. Elke baan op het terrein wordt een hole genoemd, je hebt bij een volledige golfbaan hole 1 t/m 18. De plaats waarvandaan afgeslagen wordt wordt de tee genoemd.

Het langere gedeelte van de baan tussen de tee en het einddoel wordt de fairway genoemd en is een strook gemaaid gras. Aan de buitenkanten van de fairway is het gras wat langer. Dit noemt men de rough. In de baan liggen waterhindernissen en hindernissen in de vorm van zand, dit zijn zogenoemde bunkers. Verder ligt de uitdaging in de vorm, ligging, glooing en natuurlijk afbakening van een hole.

De plek rondom het einddoel, de hole met de vlag, is een stuk zeer kortgemaaid gras en wordt de green genoemd. Deze green varieert per hole ook qua omvang en vorm.

Om golf te kunnen spelen heb je een aantal zaken nodig die van essentieel belang zijn. Om te beginnen wordt er bij veel golfbanen vereist dat je in het bezit bent van een golf vaardigheidsbewijs (GVB). Dit GVB behaal je door voldoende aan te tonen de technieken te beheersen en de regels en etiquette op de baan te kennen en in acht te nemen. Tegenwoordig zijn er genoeg mogelijkheden om ook zonder GVB te kunnen spelen en in ieder geval de sport te leren kennen of voor te bereiden op het behalen van het GVB.

Naast de 'papieren' om op alle mooie banen te mogen spelen, is hieronder de basis uitrusting van een golfer weergegeven:

• Golfclubs - De golfclubs worden gebruikt om de bal mee weg te slaan. Er zijn verschillende soorten golfclubs waarvan de hoek van het blad waarmee de bal contact maakt een verschillend aantal graden schuin staat. Ook de lengte van de clubs loopt langzaam af, waarmee de swing en de daarmee samenhangende snelheid en kracht afnemen.
• Golfhandschoen - Voor extra goede grip en het voorkomen van beschadigingen aan de hand wordt er gebruik gemaakt van een golfhandschoen aan de hand die de club het meest omvat (bij een rechtshandige speler is dit de linker hand).
• Golfballen - Dit zijn kleine harde balletjes van zo'n 46 gram en met een diameter van 4,27cm. De balletjes zijn herkenbaar door de vele kuiltjes in het baloppervlak.
• Golftas - Dit is een speciale tas waar de golfclubs in meegedragen kunnen worden. Er mogen maximaal 14 golfclubs in de tas meegenomen worden.
• Marker - Wanneer een bal op de green ligt mag deze opgepakt en schoongemaakt worden. De plaats waar de bal wordt opgepakt moet worden gemerkt met een marker.
• Pitchfork - Dit is een klein vorkje om wanneer een bal vanuit de lucht een afdruk maakt op de green die te kunnen herstellen.
• Golfschoenen - Het is verstandig om goede golfschoenen te dragen, dit zijn schoenen die spikes aan de onderkant hebben voor een goede grip op het gras. Vaak zijn op de golfbaan ook bepaalde kledingvoorschriften.
• Golfkar of golftrolley - Een trolley is handig om je tas mee over de golfbaan te vervoeren. Zodoende hoef je niet je hele golftas de hele tijd over je schouder te dragen.

Hieronder staat de benaming van de verschilende golfclubs en een uitleg hierover:

• Driver - Dit is de golfclub waarmee meestal afgeslagen wordt omdat van deze club de schuinte van het blad het minste is en daarom de bal minder hoog de lucht ingaat en daarom het verst geslagen kan worden.
• Woods - De woods worden gebruikt voor lange slagen vanaf de fairway. De woods hebben de nummers 3, 5, 7, en 9, hoe hoger het nummer hoe korter de club, en hoe schuiner het blad en hoe minder ver de bal geslagen kan worden.
• IJzers - De ijzers worden gebruikt voor het meer preciezere werk. Doordat je meer controle hebt, mede door een kleiner blad en een kortere afmeting, kun je de bal met deze golfclubs beter plaatsen op de fairway of green. De ijzers hebben de nummers 1 t/m 9 en ook bij deze golfclubs geldt hoe hoger het nummer hoe schuiner het blad en hoe minder ver de bal.
• Hybride - Dit zijn golfclubs die de woods 5, 7, en 9 en de ijzers 1 t/m 4 kunnen vervangen. Dit is een golfclub die een mix heeft van de afstand van de woods en de controle van de ijzers.
• Pitching wedge - Dit is een golfclub met een erg schuin blad waarmee hoog door de lucht geslagen kan worden om daarmee zo dicht mogelijk bij de hole te kunnen komen.
• Sand wedge - Deze golfclub heeft een nog schuiner blad dan de pitching wedge en is ervoor geschikt om de bal uit een bunker te slaan en is ook goed geschikt voor korte afstanden vanaf de fairway.
• Lob wedge - Dit is een golfclub met een extreem schuin blad en is goed geschikt als er een hele hoge balvlucht nodig is.
• Putter - Dit is een golfclub met een plat blad en wordt gebruikt op de green om het laatste stuk richting de hole te overbruggen.

Een golfbaan van 18 holes bestaat meestal uit 10 par 4 holes 4 par 3 holes en 4 par 5 holes. Dit betekent dat de par van een 18 holes baan meestal rond de 72 slagen is. In sommige gevallen kan de par hoger of lager zijn. Verder zijn er verschillende termen voor het scoren met een slag meer of minder als je een hole speelt:

• Birdie - Als men een slag minder nodig heeft op een hole dan de par aangeeft.
• Eagle - Als men 2 slagen minder nodig heeft op een hole dan de par aangeeft.
• Albatros - Als men 3 slagen minder nodig heeft op een hole dan de par aangeeft.
• Bogey- Als men een slag meer nodig heeft op een hole dan de par aangeeft
• Double bogey - Als men 2 slagen meer nodig heeft op een hole dan de par aangeeft.
• Triple bogey - Als men 3 slagen meer nodig heeft op een hole dan de par aangeeft.
• Par - Als men evenveel slagen nodig heeft als de par van een hole aangeeft.
• Hole-in-one - Als de bal vanaf de tee in 1 keer de hole in gaat heeft men een hole-in-one gescoord.

Na de gehele ronde wordt er gekeken hoeveel slagen er totaal meer of minder dan de totale par nodig zijn geweest en dat is dan ook de eindscore van de ronde.

Een handicap is een aanduiding voor hoe goed een speler is in het golf. De handicap is een afgeleide van PAR, namelijk het professional average result. Hoe hoger de handicap hoe meer slagen een speler gemiddeld meer nodig heeft dan ca. 72 slagen (par) op een 18 holes baan. De maximale handicap is in principe 36 als je start met golfen. Een handicap van 54 (HCP 54) wordt ook wel aangehouden voor het behalen van je GVB.

Als iemand een handicap van 10 heeft doet die speler gemiddeld 10 slagen meer over 18 holes dan de gemiddelde professional. De handicap berekening wordt gebruikt om vooraf het aantal slagen bovenop de par toe te voegen aan je scorekaart. Het toevoegen van extra scoreruimte gebeurt op basis van de moeilijkheidsgraad van de baan, en de moelijkheid van holes. Per golfbaan is een overzicht beschikbaar met hoeveel slagen je exact meekrijgt binnen een bepaalde handicap range. Daarmee wordt in feite aan het eind vn de ronde duidelijk of je onder of boven je handicap hebt gespeeld. Bij het behalen van 36 stableford punten heb je exact het par gehaald wat bij jou handicap hoort.

Als je vooraf aangeeft de baan met een 'qualifing kaart' doorloopt, dan wordt je eindscore officieel geregistreerd. Je hebt hiervoor ook iemand nodig die als 'marker' (iemand die voor jou je score bijhoudt) de kaart ondertekent. Op deze manier wordt de handicap gevormd door werkelijke scores en werkelijk niveau.

Het manipuleren van de handicap in positieve zin heeft in de praktijk weinig zin omdat je bij een wedstrijd die score nooit zomaar kan halen. In negatieve zin je ontwikkeling niet meenemen in je handicap kan wel betekeken dat je voordeel hebt bij een toernooi. Maar speel je regelmatig, dan wordt geacht dat dit bijgehouden is en er eerlijk gespeeld wordt.